juli 2008

Klara noemt namen... 

ik ben Klara Depoortere

en mama Deconinck Sofie

en opa Deconinck Paul

en oma de boskabouter Amarie
 


juli 2008

Sofie en gezin arriveert. Ik doe de deur open en Klara komt ons blijgezind tegemoet met een zonnebril op. Ik gebaar dat ik haar niet ken. 

Oma: Wie is dat nu? Jou ken ik niet.

Klara:   (heel serieus) Ik ben Klara, maar ik heb een bril op.
 


juli 2008


De telefoon rinkelt.
Oma:    Deconinck…

Klara:   Ik ben niet Deconinck, ik ben Klara
 


6
juli 2008 : telefoongesprek

Opa: Met wie spreek ik?
Klara: Met mij
 


8 augustus
2008

 

Ward, Sofie, Klara en Josse zijn op reis. Klara tegen oma, aan de telefoon:

Ik kan nu niet bij jou komen spelen, want ik ben op reis.  
 


9 oktober 2008

Klara: Ik mag TV kijken hé oma, want ik ben ziek.
 

27
oktober 2008


Klara: Ik ga met oma naar de treinen kijken.
Opa: Ga je er een voor mij meenemen in je zak?

Oma: Maar opa toch...

Klara: Dat kan niet hé oma, da's veel te gevaarlijk.
 


oktober 2008

Klara mag met opa mee naar de Delhaize. Daar hebben ze winkelkarretjes op kindermaat. Klara's karretje ligt vol boodschappen.

Opa: En, heb jij ook centjes om dat allemaal te betalen?

Klara (denkt heel even na en beslist vervolgens zonder dralen): We zullen 't allemaal in jouw kar leggen. Dat zal het beste zijn.
 


28 oktober 2008

Bovenaan de voetgangersbrug waar het vreselijk tocht:
Klara: We gaan hier wachten tot er een trein komt.

Oma: Maar dat kan nog lang duren hoor.

Klara: Je moet geduld hebben hé oma!
 


6 november
2008

Oma: Klara, mag ik dat mooi rokje van jou even passen?

Opa: Maar oma kan daar toch niet in met haar dik gat.

Oma: O, da's niet lief hé opa.

Klara: Nee, da's niet beleefd opa.